Een schrijver beschrijft het leven van zijn moeder en met name haar aftakeling als ze door een hersenbloeding haar spraak kwijtraakt.
De moeder van de ik-verteller, de auteur, 'eist' van haar zoon dat hij haar in een boek vereeuwigt. Dat doet hij na de dood van zijn beide ouders op een manier waar de moeder, die door een hersenbloeding haar spraak kwijtraakte en langzaam aftakelde, wellicht niet zo heel blij mee zou zijn geweest. Bij het schetsen van het kritische portret van de moeder ontstaat ook een duidelijk beeld van de zoon, en hun moeizame relatie.
berust op werkelijkheid, kunst en kunstenaar, liefde, op zoek naar je wortels, opgroeien tot volwassenheid, relatie ouders en kinderen, vrouwenstrijd, ziekte en dood