Nol Rieske, een achtjarig jongetje, danst op een dag met een meisje, Trix, in de muziektent op de maat van muziek die een orkest speelt onder leiding van de dirigent Henri Cuperus. Nol wordt verliefd op Trix. Zij blijkt de dochter van de dirigent te zijn. Nol raakt ook gefascineerd door muziek en gaat op pianoles bij Cuperus.
Door het boek heen volgen we de muzikale ontwikkeling van Nol en de liefdesgeschiedenis met Trix. De verteller schrijft over de plaatsen van zijn jeugd en het magische van de kindertijd. Er wordt innemend geschreven over de rol van klassieke muziek in het leven van de jonge Nol en hoe paradijselijk het is om voor het eerst verliefd te worden. Later in de roman is Nol medicijnen gaan studeren en krijgt hij te horen dat de moeder van Trix is overleden. Ook met haar vader is het bergafwaarts gegaan. Nol zoekt haar niet op; ze blijkt een verhouding met Wubbo Vellinga te hebben gehad. Pas later, als zijn eigen moeder op sterven ligt, komt hij Trix weer onder ogen. Zal Nol Trix ondanks haar tekortkomingen kunnen vergeven?
liefde, ziekte en dood