De roman 'Twee koffers vol' (1993) speelt zich af in joods Antwerpen in de jaren zestig. Chaja, een studente filosofie, moet bijverdienen om haar studie te kunnen betalen. Zij gaat oppassen in het orthodox-joodse gezin Kalman. Daar raakt zij erg gehecht aan de kleuter Simcha, die een buitenbeentje is in het gezin.
Dagelijks wandelt ze met hem naar de vijver in het stadspark om zijn geliefde eendjes te bezoeken. Zo weet Chaja als enige tot Simcha door te dringen. Chaja heeft het echter moeilijk met de strenge leefregels van de familie, het duurt dan ook niet lang of zij botst met vader Kalman. Chaja heeft niet veel contact met haar eigen ouders. Haar vader is steeds op zoek naar twee koffers die hij in de oorlog heeft begraven, haar moeder probeert de oorlog juist te vergeten. Met een oude vriend van haar vader, meneer Apfelschnitt, voert Chaja gesprekken over het Joodse geloof. Als Chaja tijdelijk niet mag oppassen, omdat zij ruzie heeft met de conciƫrge, gebeurt er iets vreselijks. Is dit de schuld van Chaja? Hoe moet ze verder?
familie, geloof, oorlog